EE – De 58-jarige Ron van Veen uit Ee weet zich het moment dat hij de laatste stempel van de Elfstedentocht kreeg nog goed te herinneren. Het was op 4 januari 1997 om 24.00 uur bij de stempelpost aan de Bonkevaart in Leeuwarden.

Met drie man kwamen ze aan en werden ze tegengehouden door agenten. Ze wisten zich nog net tussen de officials van de Elfstedentocht door te wurmen en legden alle drie hun kaart neer bij de stempelpost. De eerste twee kregen een stempel, waarna de man achter de stempelpost zei: Dit wordt de laatste. Hij gaf een klap op de kaart van Ron waarna de stempel werd opgeborgen. Voorgoed. ,,Ik zie de stempel nóg in de doos verdwijnen’’, zegt Ron van Veen 24 jaar later. In de media werd iemand anders van het ijs ‘geplukt’ en betiteld als ‘de laatste rijder’. Deze persoon had nog geen laatste stempel gekregen, maar kreeg in plaats daarvan persoonlijk een handtekening van Henk Kroes. ,,Echt bewijs dat die laatste stempel voor mij was heb ik niet – tenzij de meneer van de stempelpost mijn gezicht heeft onthouden maar voor mezelf weet ik dat het zo is’’, zegt Ron.

Ingeloot
Ron Van Veen woonde tijdens de Tocht der Tochten nog in Boskoop. Hij was 34 jaar en zat samen met zijn partner Cor Bergsma twee jaar bij een schaatsclub. ,,We wilden graag wat aan onze conditie doen en schaatsen vonden we leuk’’, vertelt Ron. Van vrienden hoorden ze dat 1996 het laatste jaar was dat je zonder voorwaarden lid kon worden van de Koninklijke Vereniging Friesche Elf Steden. Voor Cor en Ron de aanleiding om zich meteen in te schrijven. ,,We hadden het geluk dat de tocht het jaar erna doorging én dat ik werd ingeloot. Cor helaas niet. Ik was blij, maar schrok ook wel toen ik wist dat ik de Elfstedentocht mocht rijden. Een Elfstedentocht van 200 kilometer op natuurijs schaatsen is toch heel wat anders, dan elke week een uurtje op de kunstijsbaan.’’

Nieuwe schaatsen
Toch was Ron niet zenuwachtig toen hij op 4 januari 1997 om 10.20 uur werd ‘losgelaten’ vanuit het FEC. De dag ervoor had hij nog nieuwe schaatsen gekocht, want zijn eigen schaatsen zaten te strak. ,,Na drie uren schaatsen begonnen ze te knellen en na vijf uren kreeg ik blaren dus dat kon ik me niet permitteren’’, vertelt Ron. Hoewel hij geen langere afstanden gewend was dan 100 kilometer, was zijn techniek dankzij de schaatslessen goed. Hij reed de tocht voor het grootste gedeelte alleen, in zijn eigen tempo. Onderweg kwam hij toevallig een oudklasgenoot uit Hazerswoude tegen die hij kende van de lagere school. Samen reden ze verder, totdat Ron het vlak voor Bolsward moeilijk kreeg. ,,Ik zat er helemaal doorheen, mijn energie was op’’, vertelt Ron die aan de kant ging zitten en zijn boterhammen met pindakaas allemaal opat. ,,Die reclame is er niet voor niets, de boterhammen met pindakaas werkten echt als brandstof ’’, lacht Ron.

Geen mobiel
Als een oude diesel kwam hij daarna weer op gang en onderweg nam hij alles wat toeschouwers aan eten aanboden aan. In Bolsward trof hij ‘zijn’ Cor die ook weer met eten klaarstond. Via telefoonbriefjes had Ron onderweg laten weten dat het goed met hem ging. ,,We hadden in die tijd geen mobiele telefoon dus hadden we vooraf bedacht briefjes te maken met het telefoonnummer van het thuisfront. Familie van Cor uit Balk belde vervolgens naar het thuisfront om te vertellen hoe het ging.’’

Twee keer gevallen
Bij Harlingen werd het donker. Daarhad Ron geen problemen mee. ,,Mijn grootste ergernis waren de mensen die met lampjes op hun voorhoofd reden. Mijn ogen waren gewend aan het donker, maar door die lampen zag ik de scheuren in het ijs niet meer. In totaal ben ik twee keer gevallen, waarvan het één keer bijna goed mis ging. Dat was tussen Bartlehiem en Dokkum. Daar had je tweerichtingsverkeer. Wij hadden een straffe tegenwind, maar onze tegenliggers kwamen daarentegen in volle vaart op ons af. Ik concentreerde mij steeds op de zwarte baan die geveegd was, maar op een bepaald stuk was de veegmachine vergeten de borstel op te tillen bij het oversteken naar de andere baan waardoor ik ook van baan wisselde. Ik hoorde gekras voor me op het ijs en schrok hevig toen er twee tegenliggers vlak langs me heen suisden. Ik viel en kon nog net op tijd naar het midden kruipen, anders had het verkeerd af kunnen lopen.’’

‘In Dokkum heb ik nog een feestje staan vieren en genoten van de geweldige sfeer’

had Ron geen problemen mee. ,,Mijn grootste ergernis waren de mensen die met lampjes op hun voorhoofd reden. Mijn ogen waren gewend aan het donker, maar door die lampen zag ik de scheuren in het ijs niet meer. In totaal ben ik twee keer gevallen, waarvan het één keer bijna goed mis ging. Dat was tussen Bartlehiem en Dokkum. Daar had je tweerichtingsverkeer. Wij hadden een straffe tegenwind, maar onze tegenliggers kwamen daarentegen in volle vaart op ons af. Ik concentreerde mij steeds op de zwarte baan die geveegd was, maar op een bepaald stuk was de veegmachine vergeten de borstel op te tillen bij het oversteken naar de andere baan waardoor ik ook van baan wisselde. Ik hoorde gekras voor me op het ijs en schrok hevig toen er twee tegenliggers vlak langs me heen suisden. Ik viel en kon nog net op tijd naar het midden kruipen, anders had het verkeerd af kunnen lopen.’’

Feest in Dokkum
Onderweg naar Dokkum kreeg Ron te horen dat door de stevige Oostenwind de stempelpost een half uur later zou sluiten. Dat gaf hem voor zijn gevoel ruimte om het iets rustiger aan te doen. ,,In Dokkum heb ik nog een feestje staan vieren, een sinaasappel gegeten en genoten van de geweldige sfeer. Ik dacht namelijk dat de post in Leeuwarden ook een half uur later zou sluiten, maar onderweg in Aldstjerk hoorde ik dat dat niet het geval was. Dat laatste stuk heb ik dan ook een behoorlijke sprint getrokken om op tijd de finish te halen. Ik weet niet meer hoe we door de linies zijn gekomen, maar het lukte mij op het nippertje om het felbegeerde kruisje te bemachtigen. Ik werd meteen geinterviewd door een plaatselijke krant uit Zeeland en ben daarna op zoek gegaan naar Cor. We vonden elkaar uiteindelijk in het FEC, zijn naar ons tijdelijke slaapadres in Leeuwarden gelopen en hebben daar heerlijk soep gegeten. Het bijzondere was dat ik geen enkele blaar had en ook geen spierpijn.’’

Verhuisd naar Friesland
In datzelfde jaar kochten Ron en Cor de woonboerderij in Ee, tien kilometer vanaf de Elfstedenstad Dokkum. ,,De Elfstedentocht was niet de reden dat we dit huis kochten, maar het maakte het wel extra speciaal.’’ Nog altijd woont het stel in de boerderij die ze omtoverden tot succesvolle Bed & Breakfast Unia Zathe. Ron is in het dagelijks leven werkzaam als zelfstandig servicemonteur voor cv-ketels en kachels. Hij beseft zich steeds meer hoe bijzonder het was dat hij de Elfstedentocht van 1997 heeft verreden. ,,Nu helemaal. Door de klimaatveranderingen zou het zomaar zo kunnen zijn dat dit de laatste Elfstedentocht is geweest. En dat betekent dus dat ik misschien wel de allerlaatste stempel heb gekregen van de allerlaatste Elfstedentocht.’’