DE WESTEREEN Exact dertig jaar geleden stond Amir Amini (54) op vliegveld Schiphol. Gevlucht voor het regime in z’n geboorteland Iran belandde hij in Nederland. Of beter gezegd: in Fryslân. Of nog beter gezegd: in De Westereen. Een omschakeling van dag en nacht; van miljoenenstad Teheran naar de smûke Fryske Wâlden. Dertig jaar later heeft Amir z’n draai gevonden. ,,Ik woon inmiddels langer in Fryslân dan ik in Iran heb gewoond.’’
Wanneer Amir Amini door Leeuwarden wandelt of in de supermarkt op zoek is naar de hagelslag, wordt hij vrolijk begroet door vrienden en buren. Voor iedereen maakt hij tijd voor een praatje. Hoe anders was dat toen hij dertig jaar geleden voor het eerst in Fryslân kwam. ,,Ik liep altijd met mijn hoofd gebogen en mijn gezicht naar beneden’’, vertelt hij. ,,Zo diep schaamde ik me, omdat ik als vluchteling naar Nederland was gekomen. Dat eerste jaar was vreselijk.’’
Gebroken hart
Om zijn verhaal te kennen, moeten we terug in de tijd naar 1991; het jaar dat Amir besluit te vluchten uit z’n land van herkomst Iran. Het strenge Islamitische regime dwingt hem om afscheid te nemen van familie en vrienden. Een besluit dat hem zwaar valt. ,,Met pijn in mijn hart heb ik het vliegtuig genomen. Ik wist dat ik mijn leven niet zeker was wanneer ik in Iran zou blijven. Maar wat voor leven stond me te wachten? Die onzekerheid was ondraaglijk.’’
Op vliegveld Schiphol zet hij z’n allereerste stappen in die nieuwe wereld. Hij wordt verwelkomd door koud en guur Hollands weer. Twee dagen slaapt hij op de harde bankjes op het vliegveld, omdat hij zich simpelweg niet durft te melden bij de Koninklijke Marechaussee. ,,De zin ‘I am a refugee’ zijn de moeilijkste woorden die ik ooit heb uitgesproken. Mijn hart brak, ik voelde me zo ontzettend leeg. Iemand zonder thuis, die afscheid heeft genomen van z’n verleden zonder z’n toekomst te kennen.’’
‘De zin ‘I am a refugee’ zijn de moeilijkste woorden die ik ooit heb uitgesproken’
Gesprekje met de buren
Na de aanmelding bij de marechaussee vervolgt Amir z’n reis naar de opvanglocatie voor vluchtelingen in het Groninger Vlagtwedde. Al snel krijgt hij samen met een andere Iraniër een woning toegewezen in De Westereen. ,,De Koolmeesstraat 20’’, herinnert Amir zich nog goed. ,,We werden ontzettend hartelijk ontvangen door de mensen van Vluchtelingenwerk. Die lieten ons het huis en het dorp zien. Daarna was het aan ons om onze draai te vinden. Mijn allereerste doel was om de taal te leren. Want ik begreep al snel: wie mee wil doen, moet de Nederlandse taal verstaan.’’
Gewapend met het Engels-Nederlandse woordenboek studeert Amir dag en nacht op alle exotische Nederlandse woorden. Al snel kent hij de meest essentiële termen, maar spreken durft hij de taal absoluut niet. ,,Wanneer ik op straat mensen tegenkwam, probeerde ik ze te ontwijken. Ik was heel erg mensenschuw, omdat ik veel te bang was dat ik ze niet zou verstaan. Die stap om voor het eerst Nederlands te spreken, was voor mij nog veel te groot. Tot ik drie jaar later een woning kreeg in Veenwouden. Daar heb ik mijn schaamte overwonnen en heb met de buren m’n eerste gesprekje in het Nederlands gevoerd.’’
Tweederangs burger
Om mee te doen in de maatschappij wil Amir het liefst zo snel mogelijk aan het werk. Dat blijkt echter lastiger dan gedacht. ,,In Nederland bleken mijn Iraanse diploma’s en mijn CV niets waard te zijn’’, legt hij uit. ,,Na veel gesprekken mocht ik van de gemeente de MEAO gaan doen, om een Nederlands diploma te halen. Maar ook met dit diploma op zak, bleven de deuren bij werkgevers dicht. Niet zo zeer omdat ik niet de juiste papieren had, maar vanwege mijn herkomst. Ik bleef als buitenstaander aan de zijlijn staan. Ik heb me echt een tweederangs burger gevoeld.’’
In 1995 verhuist Amir van Veenwouden naar Leeuwarden en meldt zich aan bij NHL Hogeschool voor de studie Management, Economie en Recht. Hij wordt toegelaten en behaalt in vier jaar tijd z’n hbo-diploma. ,,In 1996 kreeg ik bovendien
‘Ik bleef als buitenstaander aan de zijlijn staan’
een stage aangeboden bij AEGON, waar ik nog tijdens mijn studie een vast contract kreeg. Overdag ging ik naar mijn werk en in de avonduren sloot ik me op om te studeren. Het leven lachte me toe.’’
Financiële onzekerheid
Tot aan 2008 gaat het Amir voor de wind. Hij studeert Bedrijfskunde aan de Open Universiteit en werkt bij een aantal vooraanstaande bedrijven. Tot hij in 2008 z’n baan kwijtraakt tijdens de economische recessie. ,,Inmiddels was ik echtgenoot en vader van een dochtertje. Ik had thuis een gezin te onderhouden, maar ik verdiende niets. Dat was één van de zwaarste periodes uit mijn leven. Die financiële onzekerheid was nog erger dan de onzekerheid in Iran of ik de volgende dag zou halen.’’
Amir krabbelt weer op wanneer hij een vacature tegenkomt bij de KwadrantGroep. Hij gaat aan de slag als teamleider Zorgfinanciering en krijgt na een jaar een vast contract aangeboden. ,,Ik werk nu als teamleider Zorgfinanciering en teamleider Klant Advies Centrum bij één van de mooiste organisaties van Fryslân, waar duizenden collega’s samen hard werken om ouderen zo goed mogelijk te helpen. Dat ik daar deel van uit mag maken, maakt me ontzettend trots.’’
Onzichtbaar alarm
Terugkijkend op de afgelopen dertig jaar heeft Amir een leven gekend van vallen en opstaan. Maar vooral van knokken om mee te mogen doen in de maatschappij. ,,Er zijn nog altijd veel mensen die denken dat vluchtelingen zoals ik naar Nederland komen om hier te studeren en geld te verdienen, zodat ze hier een beter leven kunnen opbouwen. Maar niets is minder waar. Ik had het economisch uitstekend voor elkaar in Iran. Sterker nog: ik heb me daar geen moment zorgen hoeven maken om geld. Pas in Nederland heb ik voor het eerst echte armoede gekend.’’
Die onzekere jaren zijn Amir niet in de koude kleren gaan zitten. ,,Die angst voor armoede blijft op de achtergrond continu aanwezig. Ik ben nu ontzettend gelukkig met mijn gezin en vrienden in Leeuwarden, maar er is altijd een zekere angst of ik voor mijn gezin kan blijven zorgen. Een onzichtbaar alarm. Die angst laat ik van buiten natuurlijk niet zien. Maar tegen mensen die nog steeds denken dat ik hier ben gekomen om mezelf te verrijken, heb ik maar één boodschap: kijk alsjeblieft verder dan je neus lang is. Ga het gesprek aan en ontdek de persoon die er achter een vluchteling zit. We zijn echt niet allemaal gelijk.’’
‘Pas in Nederland heb ik voor het eerst echte armoede gekend’