Foto: Koos Scherjon – www.rtvnof.nl
Johannes van Kammen: En dan nu 34ste jaargang, no 2 van De Westereender. Bijna 35 jaar heb ik De Westereender volgeschreven. Zo tussen de 4500-5000 pagina’s en meer dan 10 miljoen kranten. Jaren die ik als prachtig, maar soms ook als heel intens heb ervaren. Na deze mooie periode ga ik afscheid nemen van ‘mijn’ De Westereender. Het zal niet makkelijk worden, maar gelukkig heb ik het gevoel, dat alles in de zeer vertrouwde handen van Klasina van der Werf verder gaat. De Westereender gaat natuurlijk veranderen, dat is logisch.
De toekomst zal uitwijzen hoe die veranderingen plaats zullen vinden. Het gevoel dat De Westereender nog steeds springlevend is, geeft mij een goed gevoel.
Misschien is het voor velen een onverwachte stap, omdat ik een jaar geleden in deze krant verklaarde dat ik er nog niet aan dacht om te stoppen. Dat ik er nog steeds plezier in had. Dat heb ik gelukkig nog steeds. Ik nader nu de 70 en de algehele druk wordt mij te zwaar. De taak voor De Westereender kost veel tijd en energie. Mijn taak bestond uit veel meer, dan alleen de stukjes en verhalen maken. Zo waren er ook de contacten met de uitgever, de opmaak en de fotografen. Alles heeft zo zijn deadline en het is vaak heel hectisch in de dagen dat alles naar de afdeling opmaak gaat.
Ik vind het nu tijd om te stoppen en vanaf de zijlijn mijn bijdrage te leveren aan wat wij noemen ‘ons kindje’ De Westereender. De Westereender deed ik niet alleen, mijn vrouw Bettie was ook enorm betrokken en meewerkend. Tenslotte zijn we vanaf 1979 betrokken bij De Westereender en zijn voorgangers, zoals De Zwaagwesteinder. 40 jaar in totaal. Toen ik bij Banda kwam te werken, was een van mijn eerste vaste werkzaamheden, De Zwaagwesteinder, ik kom daarmee totaal op een halve eeuw.
De Westereender is in mijn visie al die jaren van groot belang voor de regio geweest. Niet alleen in mijn leven, maar ook voor de vele trouwe lezers. Zelf had ik een visie die uit twee belangrijke aspecten bestond. Ten eerste moest de krant laagdrempelig en begrijpelijk blijven. Geen ingewikkelde, moeilijke thema’s die voor slechts weinigen interessant waren, maar verhalen uit de regio. Een ander in mijn visie zeer belangrijk aspect was, dat ik graag wilde laten zien dat ook onze regio veel te bieden heeft en dat er echt wel mogelijkheden zijn om landelijk door te breken. Dat Noordoost-Fryslân een gebied is waar geleefd wordt, waar kansen liggen, maar ook een regio die qua wonen, werken en leven gewoon fantastisch is. De schoonheid van ons gebied wat betreft de natuur, de prachtige landelijke omgeving.
Mijn liefde voor deze regio, daar ben ik waarschijnlijk mee geboren, mede omdat ik natuurlijk, zoals een echte Fries zegt ‘hikke en tein’ ben in De Westereen. Het dorp waar mijn hart ligt, maar niet alleen dit dorp, het is voor mij nadrukkelijk deze regio. Dat ik in Kollum naar school ging en daarna bij Banda in Kollum, destijds drukker en uitgever van het Nieuwsblad van Noord-Oost Friesland, in de volksmond De Kollumer en De Zwaagwesteinder, nadat Hiemstra hier mee was gestopt, kwam te werken, heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat ik verhalen ben gaan schrijven. De eerste verhaaltjes in 1979 toen we na een kort uitstapje van bijna drie jaar Kollum, ons in De Westereen vestigden waren klein. Korte sportstukjes en jawel de natuur. Mijn eerste echte verhaaltje ging over de bonte kraai. Bettie werd destijds acquisiteur, naast Daan Hemminga, van De Zwaagwesteinder en ik liftte mee.
In 1986 rolde de eerste Westereender in de huidige vorm van de drukpersen. In het decembernummer van vorig jaar is dit uitgebreid aan bod geweest. Een initiatief van De Westereender Keaplju, waarvoor Pieter Kooistra mij destijds benaderde, om de redactie te verzorgen. Een enorme uitdaging en ook een sprong in het diepe. Ik kon toen nooit vermoeden dat De Wester- eender zolang zou bestaan en dat ik al die jaren de redactie mocht verrichten. In de loop der jaren verdwenen kranten uit beeld en kregen het moeilijker, maar De Westereender groeide vooral de laatste jaren. Natuurlijk ging het achter de schermen uiteraard wel eens mis, maar ik kan gelukkig alleen maar stellen dat ik steeds een enorme steun heb gehad aan het bestuur. Het mooie was dat ik daarbij steeds voor zo’n 80/90 % en misschien 100% de vrije hand had, wat betreft de vrijheid en keuze van de artikelen en onderwerpen.
Honderden, nee duizenden mensen heb ik in die jaren ontmoet en een gesprek mee gehad. Mensen met steeds hun eigen, maar ook ander verhaal.
Dat was één van de mooiste facetten van dit werk. Ik koos niet altijd de makkelijkste weg, zocht ook naar onderwerpen die ik niet boeiend vond. Als ik er dan uitleg over kreeg, raakte ik regelmatig in de ban van het onderwerp, ik begreep de motivatie van de mens erachter. Ik leerde daardoor zelf om heel breed te kijken en vooral om niet te oordelen, hetgeen uiteraard een voorwaarde is om objectief een verhaal te kunnen maken.
Er is in de jaren veel veranderd, heel veel zelfs. De Westereender moest daarin mee gaan. De tijd dat ik in de brievenbus nog handgeschreven stukjes voor de krant vond is voorbij. De EO-pen die er bij de stukjes van Procee altijd bijzat. Of de zes eitjes van mevrouw Westra, als dank voor het overtypen en nog veel meer dankbare en positieve uitingen en reacties. Inmiddels vervlogen tijden, maar leuke herinneringen.
‘it mantsje fan de krante’
De Westereender, ja voor velen was ik dat. Ik was ‘it mantsje fan de krante’, ik vond en vind het nog steeds een eretitel. Maar bij De Westereender was vaak genoeg mijn hele gezin betrokken, zoals Bettie, belangrijk als bedenker van onderwerpen van verhalen, fotograaf en correctrice van de proefdruk. Ook mijn dochters Johanna en Mirjam droegen hun steentje bij en uiteraard Marcel met zijn prachtige foto’s. Prachtig twee foto- grafen in je directe omgeving. Ik ben hun veel dank verschuldigd, ook voor Bettie is dit de laatste Westereender. De Westereender, ik besef nu eens te meer hoeveel werk er inzat en zit om het op deze manier te doen. Van de losse stukjes kwam de floppydisk en nu gelukkig de computer en e-mail. De verhaaltjes hoeven niet meer getypt te worden. Ze komen nu meestal binnen via de mail. Kant en klaar?
Vergeet het maar, regelmatig moeten er nog veel correcties aangebracht worden. Er zijn veel trajecten in het proces waarop fouten gemaakt kunnen worden. Ooit rolde er een Westereender van de drukpers, waarin twee fotobijschriften waren verwisseld. Bij de foto van de burgemeester stond een bijschrift over een nieuwe drank. Dit was een Westereender waar we geen proefdruk van hadden gekregen. Dank aan de mensen die mij terzijde stonden bij het nalezen van de verhalen, zoals Gjetsje Visser en Tineke Veenstra en de laatste jaren Metje Leijten.
Er ging gelukkig heel veel goed. Ook een kindje van mij, de rubriek Tijdver- spilling, werd en wordt enorm goed ontvangen. Prachtig vind ik dat, van het schrijven daarvan kan ik genieten. Dat mensen regelmatig verklaren dat dit het eerste is wat ze lezen, stemt mij tot tevredenheid. Gelukkig mag ik doorgaan met deze column. De Natuurlijke bron blijft gelukkig ook voortbestaan. Uit de vele positieve reacties weet ik dat deze rubriek enorm goed gelezen en gewaardeerd wordt.
Ik heb genoten van de periode dat ik De Westereender mocht maken, ook in hectische momenten. Als het eindresultaat dan weer in de brievenbus kwam, was ik een gelukkig mens. Ik zal het in zekere zin echt gaan missen, ik zal De Westereender blijven volgen en gelukkig ook nog een bescheiden steentje mogen bijdragen. Ik heb zoveel positieve reacties gehad in al die jaren. Ik heb jonge talentvolle mensen mogen interviewen, die ik later op de grotere podia zag. Voor mij een bewijs dat de regio leeft en volop talent biedt, soms zichtbaar, een andere keer bescheiden. Mijn doelstellingen heb ik bereikt, ik heb prachtige dingen ervaren, als mens heeft De Westereender mij veel rijker gemaakt. Ik besef heel goed dat het moeite zal kosten om los te laten, maar nogmaals ik ben zeer te spreken over de wijze van loslaten. Ik zou zovelen willen bedanken voor hun vertrouwen in mij, want vaak genoeg gingen gesprekken veel verder dan het onderwerp. Maar ik hou het maar bij de Westereender commissie en vooral mijn gezin. Hoewel ik het dus bijna niet meer ben, hoop ik toch dat ik mijn eretitel ‘it mantsje fan de krante’ mag blijven behouden.
Oh ja, voor de mensen die bang zijn dat ik mij straks ga vervelen. Geen sprake van. Ik ga meer de natuur in, tuinieren, lezen, stamboomonderzoek, de Facebookpagina Natuur in De Westereen, biljarten, Doarpsbelang De Westereen versterken en de Tour de France volgen, Texel bezoeken en de verrichtingen van mijn kleinkinderen volgen en hen ondersteunen in wat ze doen. Ook loop ik nog met het idee om een boek te schrijven, ik heb tenminste twee interessante onderwerpen voor ogen. Mijn Elfstedentocht verzameling ordenen en natuurlijk De Westereender lezen.