De aanleiding voor een gesprekje was het zaterdag 15 juni te houden Truckfestival in Burdaard. Wie het op de website vertoonde telefoonnummer belt krijgt Auke Spijksma aan de telefoon. Tenzij het hem even niet past, dan klinkt het op het antwoordapparaat: ‘Mei Auke, Ik ha it smoardrok, belje letter mar wer even.’

We hebben hier van doen met een in alle opzichten originele Burdaarder. Hij is er geboren en getogen, maar hij is behalve de voorzitter van de stichting Truckfestival ook de grote aanjager ervan. Kortom, de grote roerganger, zouden ze in China zeggen. “Auke is it Truckfestival en it Truckfestival is Auke”, verduidelijkt Yvonne Visser, secretaresse van de stichting.

We zitten te praten in de mancave van Auke (73) aan de Hoofdweg in Burdaard. Wie er binnenstapt, komt terecht in een wereld van minivrachtauto’s en andere ‘nijsgjirrige’ snuisterijen. Je denkt: een aardige buit voor een verzamelaar. Maar dan loop je een vertrek verder en sta in je in een ruimte, waar je ogen te kort komt: oude radio’s, oude platenspelers, oud gereedschap, ander curiosa, niet na te vertellen zoveel.

Minitrucks
Hoofdthema van dit alles is natuurlijk de vrachtauto, honderden miniatuurtjes staan er. Van vroeger, van iets later, van net geleden. Je ziet er tien ogenschijnlijk precies dezelfde staan en je denkt: die zijn om te ruilen. Maar Auke legt uit: “It binne tsien ferskillende fersys.” Speciale aandacht vraagt hij voor vrachtautootjes uit de vijftiger jaren: kinderspeelgoed. “Sjochst sa”, zegt Auke, “oare minifrachtweinen hawwe sokke kleuren net. Ik tink dat se 700 euro it stik wurdich binne.”

Het is wel duidelijk, je kan er uren ronddwalen en dan heb je nog niet eens alles gezien. Spijksma: “Mar it is gjin museum, wa’t delkomme wol, komt mar del, mar ik meitsje der gjin reklame foar.” Dat doen hij en Yvonne Visser natuurlijk wel voor het aanstaande Truckfestival.

Eens in de twee jaar staat Burdaard in het teken van de truckers en hun trucks. Driehonderd komen er dit jaar. “It maksimum”, zegt Yvonne Visser, “mear kinne wy net hâlde.” “Wy lieten op Facebook witte, dat se harren oanmelde koene en binnen it oere sieten wy al fol. Ik ha noch fjirtich op de wachtlist stean”, vult Spijksma aan.

Driehonderd trucks, dat is honderd keer meer dan in 1997, toen als onderdeel van de braderie er drie trucks waren neergestreken met dank aan de DAF-club. Toen was het nog een onderdeel van de activiteitencommissie.

Twee jaar later schreef Spijksma alle vrachtautobedrijven in Ferwerderadeel aan. Zo kwamen elke keer steeds meer trucks. Het Truckfestival maakte zich in 2015 los van de activiteitencommissie, bleef Truckfestivals organiseren en verhuisde van de Hoofdweg naar een stuk land van Yde en Marjan Wierda aan de Hikaarderdyk.

Tussenstop
Tijd voor een tussenstop. We moeten het nog even met Auke Spijksma hebben over hoe hij zo gepassioneerd raakte van de vrachtauto. Hij vertelt dat zijn vader een groentegrossierbedrijf had. Met vrachtauto’s natuurlijk en daar reed Auke op. Nog verder terugdenkend zegt hij: “Ik tink dat ik trije jier wie doe’t ik it truckfirus oprûn ha.”

Hij vervoerde voor Siegersma uit Ee kaas, hij reed op het buitenland, hij reed in het binnenland en de laatste vijftien jaar was hij chauffeur op een vuilnisauto van Omrin. Auke Spijksma heeft het virus overgebracht op zijn zoon Jan. In een loods in Marrum staan drie oldtimers van Spijksma jr.

Ook Yvonne Visser is niet helemaal vrij van het vrachtwagenvirus of breder getrokken: van het vervoersvirus. Samen met haar man Roel Visser woonde en werkte ze tien jaar op een binnenvaartschip. Yvonne haalde het rijbewijs, maar was nooit een vaste chauffeur. “Mar ik foel wolris yn foar in lyts putsje.”

Gigantische voorbereiding
Terug naar het Truckfestival, dat zo leggen Visser en Spijksma uit, een gigantische voorbereiding vraagt. Vergunningen aanvragen, het werven van sponsors, het regelen van rijplaten – wel veertien wagens vol – en niet te vergeten het aanschrijven van boeren en andere instanties, die aan de route liggen. Want al die driehonderd vrachtauto’s maken zaterdagmorgen 15 juni een rit langs en door de dorpen van het oude Ferwerderadeel.

 

Dus stelt de organisatie Wagenborg op de hoogte, dat passagiers van de veerboten die dag wel eens wat vertraging zouden kunnen ondervinden op weg naar de pier van Holwert. Ze schrijven Arriva aan in verband met de dienstregeling en ze schrijven boeren langs de route aan. Het vee in de wei wil van al die vrachtauto’s en getoeter wel eens schrikken. Yvonne: “Miskien moatte se even wat letter it fee en de hynders yn it lân litte.”

IJs en weder dienende verwacht de organisatie honderden en waarschijnlijk duizenden bezoekers van het festival. Er is zo’n dag zoveel meer te doen dan alleen maar de prachttrucks bewonderen. Dealers van grote merken zetten er bijvoorbeeld hun nieuwste wagens neer. Auke: “Froeger moasten wy der achteroan, no melde se harren sels.” Er is een simulator, er zijn spelletjes en er zijn natuurlijk voor de kinderen allerlei speelattracties.

Geen solisten
Behalve voor een buitenstaander is het voor Friesland unieke festival ook voor de chauffeurs zelf. Want wie denkt, dat al die mannen en vrouwen in hun eigen truck solisten zijn vergist zich. Ze zoeken graag elkaars gezelschap en hebben een ruim hart. Toen er een oproep kwam om een doodzieke jongen in Oudehaske met hun wagens een laatste groet te brengen, reden er wel honderd vrachtauto’s langs zijn huis.

De organisatie hoopt zaterdag op passende weersomstandigheden, dus dat het droog mag blijven op het volgens Auke Spijksma na Assen grootste Truckfestival van Noord-Nederland. Dat is een gewaagde uitspraak, “Ik wit it”, zegt Auke Spijksma gekscherend, “ik rin kâns in
pear stiennen troch de ruten te krijen, mar ik weagje it derop.”

Dit bericht is gepost in Juni. Bookmark de link.