‘Mei dizze molkrobots kin ik it wol folhâlde oant myn pensjoen’

IE – Ús mem hie dit prachtich fûn’’, zegt Atze Holwerda (56) vol trots terwijl hij de nieuwe melkrobot in zijn stal demonstreert. Zijn vader hield daarentegen meer van de nostalgie van het boerenleven. In de ruim 35 jaar dat Atze nu boer is heeft hij heel wat ontwikkelingen meegemaakt. ,,Dat is ek goed. Jo moatte as boer wol mei de tiid mei gean.’’

Atze Holwerda begint het nieuwe jaar met een frisse start. In december heeft hij de twee nieuwe melkrobots in gebruik genomen. De robots maken het werk fysiek minder zwaar en volgens de berekeningen levert het ook nog eens extra productie op. ,,Dat moat fan ‘t jier noch bliken dwaan’’, lacht Atze. Hij ziet het in elk geval als een uitdaging om de honderd koeien in april weer naar buiten te laten. Ze grazen altijd aan de andere kant van de weg en moeten dan tegelijk van en naar de stal gehaald en gebracht worden. ,,It is even ôfwachtsjen hoe’t dit yn de praktyk útpakke sil mei de molkrobot. Want se kinne net allegearre tagelyk molken wurde en moatte har beurt ôfwachtsje. Dat sil earst efkes wennen wêze.’’
 
MKZ-crisis 
Wennen was het ook na de monden klauwzeercrisis (MKZ) in 2001, toen al zijn koeien geruimd moesten worden. Het ‘oude’ vee wist precies alle toegangsdammen te vinden en maakte het jonge vee wegwijs. ,,Sa gie dat. Mar nei de MKZ-krisis is dat noait wer goed kaam’’, vertelt Atze die vlak voor die tijd net zijn vrouw Anna had leren kennen, een boerendochter uit Suwâld. Zij hielp hem in de jaren erna met de hele ‘rompslomp’ die de crisis met zich meebracht. ,,Foaral de regels deromhinne hawwe in soad tiid koste. En dan binne wy ek noch goed ûnderlein.’’ Uiteindelijk had het stel drie jaar later alles weer op orde. Het was ook het moment waarop Anna en Atze nadachten over hun toekomst. Ze hebben zelfs nog overwogen om te verhuizen naar Duitsland, maar uiteindelijk besloten ze het familiebedrijf in Ee voort te zetten.
 
Kop-hals-rompboerderij
Want een familiebedrijf is het, al generaties lang. Atze zijn oerpake en -beppe begonnen al in 1900, de familie De Boer uit Lioessens. ,,Sjoch doe seach de pleats der noch sa út’’, zegt Atze. Hij laat een schilderij zien van een kop-hals-rompboerderij. De boerderij was van de familie Rengers van Fogelsanghstate uit Feankleaster. Op een gegeven moment moest de boerderij opgeknapt worden en werd het pand verbouwd tot stelpboerderij. Het achterste gedeelte bleef staan, waardoor de boerderij voor een 
stelpboerderij aan de hoge kant is. ,,By drûch waar is de fundearring fan de âlde pleats noch tesjen yn de tún’’, vertelt Anna.
 
Van grupstal naar ligboxenstal
Pake en oma namen de boerderij over van hun ouders, samen met ‘omke Atze’ en vervolgens nam Atze zijn mem Annie het stokje over van haar ouders, samen met haar man Klaas. Het stel kreeg vier kinderen, onder wie een nakomertje: Atze. Hij bleek de enige te zijn die interesse had voor het boerenvak. ,,Ik fyn it spultsje noch hieltyd prachtich.’’ In het laatste jaar van zijn HBO-studie (1988) kwam hij erbij in de maatschap. Zijn ouders waren toen al over de zestig jaar. Vijf jaar later nam Atze de boerderij over. In die tijd hadden ze nog een oude grupstal. Na de MKZ-crisis volgde een ligboxenstal en nu is het tijd voor een nieuwe uitdaging: de melkrobot. Sinds eind 2022 wekt het melkveebedrijf zijn eigen elektriciteit op via een combinatie van een windmolen en zonnepanelen. Doordat ze hun eigen stroom produceren wordt het hogere energieverbruik voor de automatische melkinstallatie weer gecompenseerd.
 
Nije enerzjy
Dat zoon Dirk Jan (15) belangstelling heeft om boer te worden speelde mee in de beslissing om te investeren. Hij maakt zelfs al onderdeel uit van de maatschap. ,,Al is it noch steeds gjin ‘moatten’ hear. Dirk Jan moat earst de wrâld sels ûntdekke’’, zegt zijn moeder Anna. De oudste twee dochters (21 en 18) van het stel hebben allebei een ander vak gekozen. De één studeert rechten en de ander wil verpleegkundige geworden. ,,Ik fyn it moai om te sjen dat se allegearre sa ferskillend binne’’, vindt Atze. Dat zijn zoon de boerderij in de toekomst wil overnemen vindt hij bijzonder. ,,Dat jout ús ek wer nije enerzy.’’Die energie kon hij wel gebruiken, want hoewel hij naar eigen zeggen ‘sa sterk is as in dyk’, viel het werk hem de laatste jaren zwaarder. ,,Do fernimst dochs datst âlder wurdst.’’
 
Melkrobots
Nu ze de stap hebben genomen om op melkrobots over te gaan ziet Atze het zitten om tot zijn
pensioen door te gaan. De keuze voor twee blauwe Laval Melkrobots was snel gemaakt. ,,Wy wurkje al sûnt 1930 gear mei Laval. Wy wiene sels ien fan de earste bedriuwen mei in molkmasine yn Fryslân.’’ Zowel Atze als Anna zijn gefascineerd door de manier waarop de melkrobot werkt. Voordeel is dat de koeien nu verspreid gemolken kunnen worden op het moment dat het hun past. Eerst maakt de robot de uiers van de koe schoon. Daarna zoekt een sensor naar de eerste twee spenen om de melkbekers te plaatsen. Ze kunnen zo’n vier keer per dag bij de robot terecht. Via een app op de mobiel is te zien welke koeien genoeg melk hebben gegeven en welke achterblijven. ,,Sjoch, dan binne de fakjes read’’, wijst Atze. Zoon Dirk Jan heeft dezelfde app en houdt alles eveneens goed in de gaten. ,,Kinst no al fernimme dat Dirk Jan krekt wat handiger is mei dit systeem.’’ 
 
Toekomst
Atze en Anna zien het dan ook helemaal zitten om de boerderij op den duur over te dragen aan de volgende generatie. Nu al merkt Atze dat het allemaal wat gemakkelijker wordt. Hij hoeft niet meer voor dag en dauw op te staan om de koeien te melken en ook ’s avonds houdt hij tijd over. ,,Atze is sneon sels mei my mei west om boadskippen, by de Albert Heijn’’, lacht Anna. Zij runt in Dokkum Stadslogement Kleindiep, ook een project van Atze en Anna samen. En zij ondersteunt hem waar ze kan op de boerderij. Hoe ze de toekomst voor boeren zien? Door die stikstofkaart weten ze dat er wat moet gebeuren. ,,Mar wy sitte hjir gelokkich goed yn Noard-Nederlân’’, stelt Atze. Hij is ervan overtuigd dat boeren altijd nodig zullen zijn. ,,Goed iten bliuwt belangryk. Do sjochst dat hieltyd mear minsken fegetarysk of feganistysk wurde, mar úteinlik hâld dat ek gjin stân. Moatst der wat tûk mei omgean’’, denkt Atze. ,,De measte lânbougrûn yn Nederlân en de wrâld is net geskikt om iten foar minsken te ferbouwen. Der wol allinnich gers groeie. We binne bisten nedich, ek om it ôffal út de itensyndustry sa goed mooglik te benutten. Ús kij kinne it omsette yn molke en fleis.’’