“Hé Nyn, we houden een barbecue. Neem jij je trompetje even mee?” Hoe vaak ik die vraag al niet heb gekregen. En toch doe ik dat nooit. Ik vind ‘t maar niks om m’n toeter mee te nemen naar een feestje. Waar anderen hun gitaar pakken, zou ik natuurlijk prima mijn trompetje uit de koffer kunnen halen om iets te spelen. Maar da’s toch totaal niet sfeervol, denk ik dan altijd.
Die mening moet ik bijstellen sinds ik het WK van de oranjedames volg. Daar, in het publiek, zitten drie trompettisten die het hele stadion op z’n kop zetten. Bij de eerste wedstrijd dacht ik nog dat het om zo’n elektrische plastic toeter ging, waar al een aantal nummers in staan, die je met één druk op de knop kunt afspelen.
Maar toen de camera inzoomde op deze drie heren, viel m’n bek open. Het is dus live, ontdekte ik.
Hey Baby, Hup Holland Hup, Tis stil aan de overkant: welk nummer de trompettisten ook inzetten, het duurt maar even of het stadion zingt mee. Zelfs de tegenstanders genieten van de spontane nummers die over het veld klinken. Wat lijkt me dat een kick: om met je toeter een heel stadion aan het zingen te krijgen.
Met ons dweilorkest hebben we al een paar keer mogen spelen in Thialf. Maar daar wordt tegenwoordig alles gedomineerd door de tv. Via een oortje kregen we precies te horen wanneer we mochten spelen en wanneer we stil moesten zijn. Moesten inderdaad, want nadat het commando had geklonken, kregen we nog tien seconden om het nummer af te ronden.
Sterker nog: er werd zelfs door de regisseur bepaald waar we mochten spelen. En zo kwam het dat we voor een leeg sponsorvak tien minuten aan het toeteren waren, terwijl nog geen honderd meter verderop de tribune vol zat. Drie bobo’s keken ons aan alsof we gek waren. En zo voelde ‘t ook. Maar de boodschap van de tv-regisseur was helder: wie niet luistert, hoeft niet terug te komen.
Hoe anders is dat nu bij het WK voetbal in Frankrijk. Althans, dat denk ik. Ik heb tot nog toe geen oortje bij één van deze drie trompettisten kunnen ontdekken. Geen regisseur die opdracht geeft om Hup Holland Hup in te zetten. Volgens mij besluiten deze heren zelf wanneer ze spelen en wat ze spelen. En zo hoort het.
Deze drie muzikanten bewijzen dat blaasmuziek niet voor zielenpieten is, maar dat drie trompettisten een feestje kunnen bouwen waar menig band een puntje aan kan zuigen. Dus, wanneer ik weer eens word gevraagd, moet de trompet voortaan maar mee. Niet zeuren, maar blazen bliksem!
Nynke van der Zee